Terug naar Inhoud
Afkortingen en definities

Zie ook
Gebruikers Toepasbaarheid en werkwijzen Beoordelingsaspecten Belang van weging
Verantwoordelijkheid en benodigde deskundigheid Beoordelingsmethode

Achtergrond

Milieuaspecten, natuurwaarden en de landschappelijke impact van een werk spelen een steeds grotere rol in het ontwerp en de realisatie van projecten van Rijkswaterstaat. De Leidraad Keuzemethodiek Dijk- en Oeverbekledingen I en II, die eind jaren tachtig verscheen, was een eerste aanzet tot het afweegbaar maken van milieuaspecten bij waterbouwkundige constructies. Sindsdien zijn er verschillende onderzoeken gedaan en publicaties verschenen waarin het ontwikkelen van een integrale afwegingsmethodiek centraal staat. Als voorbeeld kan ook de Leidraad Zee- en Meerdijken genoemd worden waarin milieuaspecten, met name natuurwaarden, standaard opgenomen zijn als aandachtspunt bij de ontwikkeling van zee- en meerdijken.

Het ontbreekt in Nederland niet aan ervaring met het ontwerpen van kust- en oeverwerken. Er zijn dan ook vele beproefde constructies denkbaar, waarmee het water buiten gehouden of in banen geleid kan worden: van zee- en meerdijken tot aan kribben en damwanden. In de waterbouw zijn er vaak veel mogelijke oplossingen die voldoen aan technische randvoorwaarden, zoals sterkte. Deze verschillende oplossingen kunnen goed met elkaar vergeleken worden als het gaat om aanlegkosten. Maar de keuze blijkt heel wat ondoorzichtiger te zijn op het moment dat er andere factoren meespelen, zoals onderhoudskosten, milieueffecten of de effecten op landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische waarden (LNC-waarden).

In mei 1999 is door DWW het project Keuzemodel Kust- en Oeverwerken gestart. In de periode van juli 1999 tot en met juli 2001 heeft het Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie (NIBE) in opdracht van en in samenwerking met de DWW een keuzemethodiek ontwikkeld waarmee milieueffecten, kosteneffecten, effecten op LNC-waarden en overige aspecten bij het ontwerp van waterbouwkundige constructies inzichtelijk worden gemaakt.

In de zomer van 2000 zijn het vooronderzoek en de ontwikkeling en onderbouwing van de te hanteren keuzemethodiek gepresenteerd in het rapport 'Keuzemodel kust- en oeverwerken, fase 1 & 2'. Op dat moment kwam ook de 'betaversie' van het computerprogramma gereed.

In de periode van september 2000 tot juli 2001 is de betaversie van het computerprogramma getest en geoptimaliseerd met behulp van twee casestudies en een workshop voor potentiële gebruikers van het programma. Als eindresultaat van fase 3, 4 en 5 van het project Keuzemodel Kust- en Oeverwerken is een definitieve versie van het computerprogramma, een conceptleidraad en deze gebruikershandleiding gereedgekomen.

Deze gebruikershandleiding hoort bij de definitieve versie van het computerprogramma Keuzemodel Kust- en Oeverwerken. In de handleiding wordt een korte uitleg gegeven van de opzet van het keuzemodel en stap voor stap wordt toegelicht hoe u als de gebruiker met het keuzemodel kunt werken en wat de betekenis is van de door u berekende resultaten.

Voor een uitgebreide beschrijving van de achtergrond, opzet en werking van het keuzemodel wordt u verwezen naar het (eind)rapport Keuzemodel Kust- en Oeverwerken.

Voor het gemak wordt naar het computerprogramma Keuzemodel Kust- en Oeverwerken in het vervolg dikwijls verwezen met 'het keuzemodel'.