Terug naar Inhoud
Afkortingen en definities

Zie ook
Voordat u begint Opbouw in tabbladen Basisgegevens
Materialen Kosten en onderhoud LNC-aspecten Overige aspecten en nationaal pakket duurzaam bouwen
Weging Resultaten kort Resultaten detail Analyse gebruikte weegset NP DuBo GWW

Invoer geometrisch dwarsprofiel

In dit tabblad worden de te beoordelen geometrische ontwerpen vastgelegd. Het tabblad is opgedeeld in drie onderdelen:

 

De verschillende elementen op deze drie onderdelen worden onderaan toegelicht.
Allereerst wordt toegelicht hoe de verschillende gegevens ingevoerd kunnen worden:

Invoer van gegevens (coördinaten, segmenten en diktes)

Het dwarsprofiel voor de bestaande situatie en de ontwerpvarianten moet ingevoerd worden met behulp van X/Y-coördinaten.

Het dwarsprofiel wordt benaderd vanuit de buitenlijn/zijde.
U kunt ook gebruik maken van de coördinaatgegevens van een ontwerp uit de figuur  door deze met de knoppen bestaande situatie of nieuwe situatie te kopiëren en de gegevens vervolgens aan te passen.

Een ontwerp kan vastgelegd worden in maximaal 25 coördinaten (A t/m Y). Met deze coördinaten zijn per ontwerpvariant 24 'segmenten' mogelijk. De coördinaten legt u vast als afstand tot de voet (X) en als hoogte ten opzichte van NAP (Y). Indien zich in het ontwerp een verticale lijn bevindt, moet u twee coördinaten invoeren. Deze hebben dan dezelfde afstand tot aan de voet (X-waarde), maar verschillen in hoogte ten opzichte van NAP (Y-waarde).

 

Onder de coördinaten kunt u kort een toelichting geven op de materialen die tussen twee coördinaten (in een segment) worden toegepast. Later, bij de koppeling van de materialen is dit een handige geheugensteun.

Als 'coördinaat' wordt aangemerkt: elk punt waar een verandering in het dwarsprofiel optreedt (andere taludhelling, andere bekleding). Een 'segment' is een stuk uit het dwarsprofiel, begrensd door twee coördinaten.
Met de voet wordt een vast referentiepunt bedoeld, bijvoorbeeld X=0 en Y=0.

Indien u een coördinaat wilt tussenvoegen kunt u de reeds ingevoerde gegevens kopiëren en op de gewenste plek plakken.

Het keuzemodel verwerkt deze toelichtingen niet, maar laat deze wel terugkomen op het tabblad van de betreffende ontwerpvariant.

Door de ‘hoogte na ontgraving’ in te voeren rekent het keuzemodel de dikte van het aan te brengen materiaalpakket uit.

De ‘dikte van het materiaalpakket’ is de totale dikte van alle nieuwe materialen die in de ontwerpvariant op die plek worden aangebracht.
De ontgravingslijn kan nooit boven de bestaande situatie liggen. Het keuzemodel gaat dan automatisch uit van de hoogte van de bestaande situatie bij die X-waarde.

Op basis van door u ingevoerde coördinaten berekent het keuzemodel per segment de lengte van de buitenlijn en het volume tussen de nieuwe lijn en de lijn na ontgraving.

Indien geen ontgravingslijn is aangegeven, wordt er gerekend met de lijn van de bestaande situatie. Indien u geen gegevens heeft ingevoerd, wordt ervan uitgegaan dat de bestaande situatie op NAP ligt (hoogte = 0).

Grafische weergave

In het rolmenu Weergegeven ontwerp kunt u aangeven welk dwarsprofiel wordt weergegeven in de figuur.

De weergegeven ontwerpvariant kan een door u ingevoerde ontwerpvariant of een voorbeeld-ontwerpvariant zijn. In de database is namelijk een aantal voorbeeldontwerpen opgenomen die zichtbaar kunnen worden gemaakt.

Wanneer met de muisaanwijzer punten of lijnen in de figuur worden aangewezen, worden na korte tijd kleine pop-up menus zichtbaar die aangeven wat de waarden van de desbetreffende coördinaten zijn of welke lijn wordt aangewezen.

 De hulplijnen in de grafiek geven aan voor welke X-waarde (afstand tot de voet) er een Y-waarde (hoogte ten opzichte van NAP) bekend is.

 

Door gebruik te maken van de knoppen bestaande situatie en nieuwe situatie kunnen de gegevens van het in de figuur zichtbare ontwerp (bijvoorbeeld 'rivierdijk') gekopieerd worden naar het Overzicht gegevens bestaande situatie respectievelijk Overzicht gegevens ontwerpvarianten. De gegevens worden gekopieerd naar de zichtbare ontwerpvariant.

Alleen de gegevens over de afstand tot de voet en de hoogte worden dan uit de database gehaald. De ontgravingslijn blijft buiten beschouwing.

Indien alle 4 de ontwerpvarianten zichtbaar zijn, wordt u gevraagd naar welke ontwerpvariant u de gegevens wilt kopiëren.

Met de knop Gegevens bestaande situatie weergeven kunt u de gegevens van de bestaande situatie zichtbaar maken en verbergen.

 

 

 

Overzicht gegevens bestaande situatie

Met de knop Wissen worden de gegevens van de bestaande situatie gewist.

Let op: deze handeling kan niet ongedaan worden gemaakt!

 

Overzicht gegevens ontwerpvarianten

Hier kunt u, in de witte vakjes, de naam van de variant, de coördinaatgegevens en een eventuele toelichting bij de materialen in het segment invullen.

Voor elke ontwerpvariant is er een aparte ruimte voor het vastleggen van de coördinaten. Elke ontwerpvariant bestaat uit maximaal 24 segmenten.

Rechts van de naam van de ontwerpvariant wordt het volume benodigd nieuw materiaal en het volume te verwijderen materiaal weergegeven.

In de berekening wordt rekening gehouden met de situatie na verwijdering.

Met de knoppen 1, 2, 3 en 4 kunt u de verschillende gegevens van de ontwerpvarianten apart in beeld brengen.  Met de knop Alle 4 worden de gegevens van alle 4 de ontwerpvarianten getoond.

Wanneer op de knoppen 1, 2, 3 en 4 wordt geklikt wordt de desbetreffende ontwerpvariant eveneens in de figuur getoond.

 

Met de knop Wissen worden de gegevens van zichtbare ontwerpvariant(en) gewist.

Let op: deze handelingen kunnen niet ongedaan gemaakt worden!

 

Met de knop Kopiëren kunt u de ingevoerde gegevens van de ene ontwerpvariant naar een andere kopiëren.

Let op: alle gegevens die in het overzicht bij de desbetreffende ontwerpvariant al waren ingevoerd worden overschreven!